Afscheid van Rotterdamse straatdokter 

“Deze plek heeft mij veel gegeven”

Huub de Weerd neemt na bijna 40 jaar actief te zijn geweest afscheid in de Pauluskerk in Rotterdam. IOM sprak hem ongeveer een maand nadat hij is gestopt, kort na zijn drukbezochte afscheidsfeest. Huub was lange tijd straatdokter, hielp de medische dienst in de Pauluskerk professionaliseren, en werkte vanuit zijn rol als straatdokter ook nauw samen met IOM als het ging over patiënten die terugkeerden naar hun land van herkomst.

In de wachtkamer bij de medische dienst is een naamplaat opgehangen ter ere van Huub de Weerd. Op de achtergrond het kantoor van IOM.

Was het een lastige beslissing om te stoppen met dit werk?

"Ja, deze plek betekent heel veel voor mij. Ik begon hier toen ik 25 was, en ben nu bijna 64. Dus ja, dat is natuurlijk een lange tijd. De plek heeft me heel veel gegeven. Aan levenservaring, aan plezier, aan inspiratie. Ik ga nu andere dingen doen, en het is denk ik ook goed om de vernieuwing in te laten gaan; maar mijn hart ligt hier wel. Het meest zal ik het contact met de mensen missen. Het verloop is de afgelopen tijd wel hoger, dat is echt anders dan een aantal jaar geleden, maar er zijn kenmerken in mensen die vluchten, die dakloos zijn, die in moeilijke situaties zitten – om wat voor reden dan ook –, waar je patronen in gaat zien. Ik voel mij daar heel snel in bewogen, en prettig, dus die doelgroep ga ik wel missen. Daarom vroeg ik jou net ook om de koffie te halen, anders kom ik weer allemaal mensen tegen, en daar moet ik nu even afstand van nemen.”

IOM en de medische dienst zitten beiden in de Pauluskerk, met een kantoor vlak bij elkaar. Hoe heb je de samenwerking met IOM in je jaren als straatdokter ervaren?

“Ik ben en was heel blij dat jullie hier zijn. Ik heb daarin veel steun ervaren in de tijd dat ik hier als straatdokter aanwezig was. Voor mezelf sprekend, er zijn natuurlijk zat voorbeelden te noemen over goede casussen, maar er zijn twee gevallen die er voor mij uitspringen die ik ook vaak benoemde als ik hier rondleidingen gaf. Het eerste was een Chinese vrouw die bij mij kwam en die geen papieren had. De man- vrouw verhouding voor patiënten bij de medische dienst was de laatste 15 jaar opvallend gelijk verdeeld. Dit komt vooral doordat we relatief veel vrouwen zonder geldige verblijfspapieren uit China zagen, terwijl de rest van de mensen die hier komen voornamelijk mannen zijn. De Chinese vrouwen werken veelal in kinderopvang en in de horeca. 


  “ De transferverpleegkundige belde dat zij het liefst thuis bij haar familie wilde sterven. Binnen twee weken had IOM het vertrek gerealiseerd.”


Deze vrouw lag in het ziekenhuis, ze had een vorm van kanker en had niet lang meer te gaan. Toen belde de transferverpleegkundige dat zij eigenlijk het liefste bij haar familie thuis wilde sterven. Ik dacht: we hebben IOM, dus in wanhoop heb ik jullie gecontacteerd. Vanuit privacy-overwegingen ben ik er daarna tussenuit gegaan, maar ik heb gehoord dat die vrouw binnen twee weken terug in China was door jullie, en bij haar familie is overleden. Nou, dat is voor mij natuurlijk een heel succesvol voorbeeld.


  “ Nadat ze had besloten om terug te gaan was haar bloeddruk ineens bijna genormaliseerd. Dat was echt bizar”


Het andere voorbeeld was een studente uit West-Afrika van eind 30 die kampte met een fors overgewicht en hoge bloeddruk. Ze was nadat haar studenten visum was verlopen niet meer teruggegaan en leefde in de illegaliteit. Dat was natuurlijk ontzettend moeilijk, zeker als je dan ook nog fysieke klachten krijgt. Altijd maar zoeken naar een plek, een dak boven je hoofd, het gaf haar veel spanning. En die bloeddruk! Ik heb haar verwezen naar de specialist, maar het was bijna onbehandelbaar. Wat voor medicatie je haar ook gaf, de bloeddruk bleef te hoog. Op een gegeven moment, ik kende haar toen al een jaar of vijf, kwam ze bij me en ik mat haar bloeddruk en ik wist niet wat ik zag: hij was bijna genormaliseerd! Toen vertelde ze dat ze had besloten om terug te gaan. Ze was bij IOM geweest en jullie gingen haar helpen met haar terugreis en het opzetten van een kippenbedrijf, ofzo. Ik heb haar daarna nog twee of drie keer gezien. Ze begon met afvallen, haar bloeddruk was normaal, en de medicatie kon bijna gestopt worden. Dat was echt bizar. En ze maakte daarna een gelukkige indruk, wat ze nog nooit had gemaakt. Ik heb haar daarna niet meer gezien, maar ik weet dat ze is teruggegaan en ik heb haar nooit meer teruggezien.

Dat zijn voor mij exemplarische voorbeelden  waarvan ik denk: ja, ik ben heel blij dat jullie hier zitten en we zo direct kunnen samenwerken. Zo waren er nog meer situaties waar we, doordat we heel snel met elkaar konden schakelen, heel veel voor elkaar konden krijgen. Elkaar kennen, dat is zo belangrijk. En de privacy is makkelijk te waarborgen, dat vind ik ook een belangrijk punt. Omdat je zo dicht bij elkaar zit zijn de formulieren snel getekend. IOM is ook scherp op de privacy, wij als artsen ook. Dat maakt het zo makkelijk samenwerken, want je spreekt dezelfde taal.” 

Naast dat je heel lang als arts aan de Pauluskerk verbonden bent geweest, gaf je de laatste tijd ook mindfulnesstrainingen. Hoe ben je daar bij gekomen?

“Na 2019 werkte ik als straatdokter wat meer op de achtergrond en heb me nog met organisatorische processen bezig gehouden. Ik was in 2012 al begonnen met het geven van mindfullnesstrainingen. Dat vond ik belangrijk, want ik zag, ook in de reguliere huisartspraktijk, dat wanneer mensen hun natuurlijk kalmeringssysteem aanspreken, dat enorm heilzaam kan zijn.


  “Stress is iets wat we allemaal hebben. Door mindfullness kunnen we ons natuurlijk kalmeringssysteem activeren.”


Vaak zie je dat mensen zo beheerst worden door hun verhaal, en ik ga niet zeggen of dat de waarheid is, maar als je daar zo mee geïdentificeerd bent, dan zie je de andere perspectieven niet meer. En dan zie je gewoon hoe dat iemand bijna kapot maakt. Stress is iets wat we allemaal hebben, en door de deze vorm van training worden we iets minder overheerst door allerlei negatieve gedachten, zorgen, angsten en noem maar op. Het grappige is, normaal gesproken als je trainingen geeft is de meerderheid vrouw, maar hier waren het meer mannen. De trainingen waren open voor iedereen: de doelgroep die normaal gesproken in de Pauluskerk komt, maar er kwamen ook nieuwsgierige studenten en andere geïnteresseerden.”

Toch lijkt het me niet makkelijk bij deze doelgroep die vaak onder grote stress staat. Had je wel het idee dat mindfulness dan iets kan doen?

“Ja. Het belangrijkste, dat klinkt misschien heel gek, is dat je jezelf toestaat in het moment te zijn. Dat is eigenlijk de allereerste stap. Even geen eis, je hoeft niks te bereiken, je bent er gewoon. En als je in jezelf die kalmte kunt laten realiseren in het moment, dan ontstaat er eigenlijk ook een soort ruimte waarin je de ander kunt ontvangen, waarin die kan zijn zoals die is op dat moment. Ik was hier toen we de het nieuwe gebouw openden in 2013, en toen kwam er een NRC-journalist die vroeg: ‘er zijn zoveel onmogelijkheden, wanneer is een consult voor jou nou geslaagd?’ Toen gaf ik dat als antwoord: ‘het moment dat ik het gevoel heb dat de ander er even heeft kunnen zijn. Dat je even op dat niveau contact hebt, gewoon de erkenning dat het zwaar is, dat iets niet makkelijk is. Dan sluit je aan bij de ander, dan heb je verbinding.’ Dus ja, het is niet eenvoudig als je in de overlevingsmodus zit, om dat dan te praktiseren. Maar aan de andere kant kun je als hulpverlener heel veel betekenen door het zelf toe te passen en de ander even de ruimte te geven. En soms een verhelderende vraag te stellen.”

Vind je dat de situatie omtrent deze doelgroep de afgelopen 30 jaar is verbeterd of verslechterd?

“Ik denk dat het golfbewegingen zijn. Om maar even iets heel actueels te noemen: We hadden vanaf 2006 tot 2012 een nachtopvang in Rotterdam voor iedereen. De mensen werden hier opgehaald en naar de Waalhaven aan de Smirnoflaan gebracht, waar ze konden slapen. Daar was toezicht, er kwamen straatverpleegkundigen en maatschappelijk werk, om te kijken of ze wat voor mensen konden betekenen. Daar konden mensen, als ze wilden, eten, douchen, hun kleding wassen en ’s morgens moesten ze weer weg. Ideaal? Nee. Maar het aantal buitenslapers is toen, zeker in vergelijking met de jaren 70, 80 en 90, verminderd.


  “We hebben hier de winterregeling, dus als het hier nul graden wordt of daaronder, dan is er een opvang. Maar is het plus één en het waait en het regent, dan is dat eigenlijk veel erger dan min één en droog.”


Op een gegeven moment waren er zo weinig buitenslapers dat men dat weer heeft opgeheven in 2012. Maar ja, dat is natuurlijk kwetsbaar, want er zullen altijd weer veranderingen in de samenleving komen waardoor dat aantal weer toeneemt. En dat is ook gebeurd. En nu proberen we ons al een paar jaar weer hard te maken voor in ieder geval een nachtopvang voor iedereen, of je nou gedocumenteerd bent of niet gedocumenteerd. Gewoon voor iedereen een bed, bad en brood. We hebben hier de winterregeling, dus als het hier nul graden wordt of daaronder, dan is er een opvang. Maar is het plus één en het waait en het regent, dan is dat eigenlijk veel erger dan min één en droog. Mensen komen hier met natte slaapzakken. En wat zie je dan, dan zie je  drugsgebruik weer toenemen. Ja, ik had soms even het idee dat ik weer de jaren 90 in de kerk terug zag komen, met spuiten, allerlei drugsgebruik op de wc, et cetera. Dat willen we helemaal niet. Maar dat zie je als mensen in moeilijke omstandigheden komen, dan gaan ze naar verdoving grijpen om de kou niet te voelen, en dan gaat het binnen een paar dagen heel snel bergafwaarts. Dat is wel een ding, dat vind ik wel een pijnpunt. Overigens heb ik altijd goed samengewerkt met de Gemeente Rotterdam. Uiteindelijk kun je elkaar altijd wel weer vinden. Ik hou er niet van om met een wijzende vinger naar de overheid te kijken alsof die alles fout doet. Want het is volgens mij helemaal niet de intentie van de overheid om het fout te doen, maar het is er gewoon eigen aan als je regels en wetgeving hebt; dan vallen er mensen buiten. En dan kijk je hoe je daar een oplossing voor kunt vinden. Ik heb altijd, ook al was het soms heel weerbarstig, die bereidwilligheid ervaren bij de Gemeente en de Burgemeester.”

Huub ontving één dag voor het interview een lintje waarmee hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau uit handen van burgemeester Aboutaleb. Hij benadrukt dat het een blijk van waardering is voor de hele straathulpverlening. Want, zo zegt hij: “Je doet zoiets helemaal niet alleen.”